Leren van andere culturen (2006)

Mijn dochter werkt een aantal maanden als vrijwilligster op een basisschooltje in Ghana. Van haar ervaringen kunnen wij hier in Nederland leren, denk ik. Ik noem twee voorbeelden.

Eerste voorbeeld:
Mijn dochter heeft af en toe een klasje met peuters van twee en drie jaar. Die moet ze voorbereiden op het peuterexamen. Als ze drie jaar zijn moeten de kinderen namelijk het alfabet in het Engels kunnen opzeggen en eveneens in het Engels tot twintig kunnnen tellen. En ze springen voor de donder niet kinderachtig om met die exameneis, daar in Ghana. Als die kinderen geweigerd hebben om de letters en getallen in hun kop te stampen, althans als ze dat niet kunnen bewijzen door ze foutloos op te dreunen, dan slaat de juf het er wel in. Letterlijk. Mijn dochter heeft daar moeite mee, met het slaan van kinderen. Dat zijn wij hier in het verweekte westen niet meer gewend. Maar als kinderen niet geslagen worden, hebben ze geen respect voor je. Dat blijkt daar wel. Zou dat hier niet ook zo zijn? Waarom zou het anders zo bedroevend gesteld zijn met het respect dat onze huidige jeugd haar leraren betoont? Ik denk dus dat wij kunnen leren van Ghana. Niet dat ik wil pleiten voor de invoering van zware lijfstraffen, maar het lijkt me aanbevelenswaardig om weer net als vroeger op scholen vaker gebruik te maken van de ‘corrigerende tik’. Voor alle duidelijkheid: ik denk bij ‘corrigerende tik’ in principe alleen aan slaan met de vlakke hand in het gezicht en slechts in uitzonderingsgevallen met de vuist. En zo hard slaan dat de getroffene ervan omvalt, daar ben ik op tegen.
Een dergelijke herinvoering van de corrigerende tik vraagt natuurlijk om aanpassing van de lerarenopleiding, want deze vaardigheid moet wel goed worden ingeoefend, eerst als studenten op elkaar en daarna onder begeleiding in de stage.

Tweede voorbeeld:
Een andere vaardigheid waar mijn dochter moeite mee heeft, ligt op het gebied van omgaan met collega’s, met mannelijke collega’s wel te verstaan. Ghanese vrouwen hebben daar geen enkele moeite mee. Maar die vaardigheid is voor westerse vrouwen niet eenvoudig onder de knie te krijgen. Hoe bereik je als vrouw dat je kunt weigeren te beloven met een van je collega’s te zullen trouwen, zonder tegelijkertijd hun gevoel van eigenwaarde aan te tasten? Hoe maak je het schoolhoofd duidelijk dat je niet wilt dat hij je betast, zonder de gezagsverhoudingen uit het oog te verliezen? Daar kunnen onze vrouwen niet goed mee uit de voeten. Die worden al zenuwachtig als ze op straat worden nagefloten. Nu Nederland steeds meer multicultureel wordt, wordt het tijd dat aanstaande leraressen bovengenoemd gedrag van mannelijke collega’s en boven hen gestelde schoolleiders als natuurlijk leren ervaren en ook dat ze leren hier op correcte wijze op te reageren. Een mooie taak voor de lerarenopleiding, die de aanstaande leraren op deze nieuwe werksituatie moet voorbereiden. Samenwerking tussen vrouwelijke en mannelijke studenten in werkgroepen op het opleidingsinstituut biedt hiertoe een krachtige leeromgeving en verder kunnen de studenten door de keus van de juiste stagescholen en de juiste schoolbegeleiders in een authentieke werksituatie deze nieuwe vaardigheid nog grondiger inoefenen.